My Homepage

Waarom ik de Mormoonse Kerk verlaten heb


Waarom ik de Mormoonse Kerk verlaten heb

Door Jacob C. Vandervis

Studie over de
Kerk van Jezus Christus
van de Heiligen der
Laatste Dagen

Veel van mijn vrienden in de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen hebben mij gevraagd: “Waarom heeft u de kerk verlaten?” Deze vraag is mij zo vaak gesteld, dat ik het een goed idee vond om via deze brochure te antwoorden. Zo kan iedereen een begrip krijgen van waarom ik een organisatie die zoveel te leren had, met betrekking tot mijn leven op aarde en hierna, verlaten heb.

Toen ik een kind was brachten mijn ouders, die tot de Christelijk Gereformeerde Kerk behoorden, mij het geloof in God en in Zijn Zoon Jezus Christus. Soms zoveel, dat het vaak op mij overkwam als teveel godsdienst. Dat is waarschijnlijk de reden geweest dat, toen ik op eigen benen kwam te staan, ik veel dingen verwaarloosde die ik geleerd had. Ik besteedde niet veel tijd om te denken aan God of zijn gemeente. In de momenten dat ik terugdacht aan de periode voor de dood van mijn moeder, toen alles nog goed was, trachtte de godsdienst opnieuw grip op mij te krijgen. Maar die momenten waren zeldzaam en met grote tussenpozen. De Bijbel kende ik eigenlijk alleen nog maar van de buitenkant.

Het was in die tijd van terugdenken, dat ik in aanraking kwam met zendelingen van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. De manier waarop zij hun boodschap overbrachten, aangaande geloof, bekering en doop, kwam op mij direct over als de waarheid. Ik twijfelde niet aan hun uitleg.

Ik werd dan ook gedoopt op 13 september 1911 en daarna bevestigd als lid van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, ongeveer een jaar nadat de zendelingen voor de eerste keer bij ons kwamen. Ik kende de Bijbel niet genoeg om onderzoek te kunnen doen over deze nieuwe leer en uit te vinden of het werkelijk de waarheid was.

Nadat ik lid werd, leerde ik meer en meer over de leerstellingen van het Mormonisme. Later, toen ik de Bijbel beter kende, vroeg ik mijzelf af hoe het mogelijk was dat ik al die verschillende leringen (levende apostelen; woord van wijsheid; doop voor de doden; opleggen der handen; genezen der zieken, enz.) als waarheid zag.

Ik had zoveel geloof in de zendelingen, dat ik het allemaal gewoon aannam, sterker nog, ik zag het als de enige weg om een gehoorzaam volgeling van Christus te kunnen zijn. Ik ging ook nooit ergens anders naar toe voor meer kennis, want ik dacht dat het alleen maar zonde van mijn tijd zou zijn.

Hoe meer ik gehoorzaamde aan de leerstellingen van deze kerk, des te meer ik aannam dat het de ware kerk was en de enige manier tot behoudenis. Het boek van Mormoon werd op zo’n eenvoudige wijze gepresenteerd als een geschiedenis over de Amerikaanse Indianen dat ik het gewoon aannam. Maar langzamerhand werd mij geleerd dat het boek van Mormoon van meer waarde zou zijn dan de Bijbel, en zuiverder vertaald ook. Zelfs zou het meer overeenkomen met de waarheid dan de Bijbel! Men zei, ‘Het is alleen niet zo vaak vertaald als de Bijbel’.

Later, na ongeveer twee en half jaar lid te zijn geweest van het Aaronise priesterschap, moest ik meer leren over het Mormonisme, zodat ik anderen weer kon onderwijzen. Toen de toestanden in de wereld in 1914 echter zo veranderden dat de zendelingen werden teruggeroepen, werd ik verhoogd in het priesterschap en als gevolg daarvan ook als leider van de Kerk in Haarlem.

Vanaf toen begon ik meer en meer te denken aan wat een goed ‘Heilige der Laatste Dagen’ behoort te doen. Nadat W.O.I voorbij was, wilde ik meteen, zoals vele anderen, ook op reis gaan naar Zion (Salt Lake City). Ik dacht God daar beter te kunnen dienen dan in Nederland. Later ontdekte ik dat dit een verkeerd begrip van mij was. Ik maakte echter veel vorderingen in priesterschap en in roepingen volgens de leer van de Heilige der Laatste Dagen.

Priesterschap

Ik heb de volgende graden in het priesterschap bekleed. Op 15 maart 1914 werd ik aangesteld als daken, op 10 januari 1915 als leraar en op 20juni 1915 als priester in het Aaronise priesterschap. Vervolgens heb ik de volgende roepingen en aanstellingen bekleed in het Melchisedekse priesterschap: Op 24 maart 1918 werd ik aangesteld als ouderling, op 9 juli 1927 als een zeventiger en op 31 oktober 1937 als Hogepriester.

Verschillende roepingen

Toen ik nog in Nederland was, ben ik eerste raadgever geweest in de gemeente-presidentie, 1914-1917, tweede raadgever onder een andere presidentie in mei 1918 en later weer eerste raadgever in mei 1920. In Salt Lake City, Amerika, heb ik de volgende roepingen bekleed: Secretaris van het ouderlingen-quorum of groep, Secretaris van het tiende-quorum of groep van zeventigers, en ook als een der presidenten van dit quorum dienst gedaan, lid geweest van het tabernakelkoor, plaatselijk zending bestuurder over ongeveer 130 huisbezoekers, totdat ik aan het eind van augustus 1942 ontslag had aangevraagd.

Tempelwerk

Mijn vrouw en ik trouwden in de tempel te Salt Lake City in januari 1924. Ik ben meer dan 450 keren door de tempel in Salt Lake City geweest en heb mijn vrouw daar meer dan 200 keren door gedragen (zij kon niet lopen). Ik ben meer dan 400 keer gedoopt geworden voor afgestorvenen in de tempel in Salt Lake City. Ik vertel dit alles niet omdat ik daar zo trots op ben (het heeft voor mij nu totaal geen waarde meer), maar omdat degene die dit artikel leest, kan weten dat ik een gelovig lid was van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

Ik ben tevreden geweest met de Mormoonse leer, totdat iemand die hierin goed onderwezen was mij onbewust wees op dingen die niet in overeenstemming waren met wat Joseph Smith Jr. en de leiders van die tijd vertelden. Deze feiten openden mijn ogen voor de tegenstrijdige dingen die geleerd werden door de leiders, en wat geschreven stond in de standaardboeken van deze kerk.

Dit bracht mij tot nadenken en het bracht mij ook op de weg tot wat de Heiligen der Laatste Dagen ‘afval’ noemen (ik noem het echter ‘op de weg tot meer licht’). Aangezien ik tot de ontdekking kwam dat de Heiligen der Laatste Dagen veel dingen leerden die niet in overeenstemming zijn met de Bijbel, begon ik mijn belangstelling te verliezen om nog naar de verschillende vergaderingen te gaan.

Wel belangrijk was het voor mij om naar de vergadering van de hogepriesters te gaan, want ik had daarvoor anderen aangemoedigd dit te doen. Ook ging ik naar de vergadering van huisbezoekers omdat ik leider was in die stadswijk.

Hoe dan ook, mijn blijdschap om deze vergaderingen te bezoeken was weg. Vooral omdat ik vaak moest luisteren naar wat sommige sprekers hadden gelezen in een tijdschrift of in de krant.

Zeer zelden hoorde ik een prediking over Jezus Christus en Dien gekruisigd. Ik hoorde genoeg over Joseph Smith Jr., Brigham Young, Heber J. Grant, of andere leiders, maar dat voldeed niet meer aan mijn verlangen. Over deze mannen te horen praten was voor mij geen geestelijk voedsel meer. Thuis kon ik tenminste mijn vrouw nog helpen (omdat ze niet kon lopen) en ik begon in te zien dat het huis uitgaan voor deze vergaderingen weinig zin meer had. Langzamerhand begon ik dan ook meer thuis te blijven, of vroeger thuis te komen.

Desondanks was ik gewillig om het werk te doen wat in mijn district lag. Ik deed het echter niet als een plicht, maar als een daad van vriendschap, om diegenen te helpen die druk waren met ander werk. Ik zag hen als eerlijke en oprechte mensen, maar er was voor mij geen godsdienstige blijdschap meer in dit soort werk. Ik had mijn geloof in de zending van Joseph Smith Jr. verloren.

Ik vroeg om mijn ontslag als leider, omdat ik het moeilijk vond anderen iets te leren waar ik zelf niet meer in geloofde. Enkele maanden hiervoor had president Heber J. Grant in een halfjaarlijkse conferentie gezegd, dat indien er personen waren die een roeping hadden in de kerk en het niet eens waren met de leerstellingen, zij beter uit hun positie konden gaan en het over laten aan anderen. Ik volgde zijn raad op en vroeg om mijn ontslag. Ik begreep tevens dat het voor mij niet meer mogelijk was om nog als lid van de kerk aan te blijven.

Toen kwam God in mijn leven door mijn ogen te openen. Terwijl mijn vrouw en ik door Liberty Park in Salt Lake City reden, op 18 augustus 1942, zag ik zomaar iets dat mijn aandacht trok en ik besloot te gaan kijken. Tijdens het zoeken naar een plek voor de auto zag mijn vrouw veel stoelen staan in het park. Zij wilde dat ik zou gaan vragen waarom die stoelen er stonden. Toen ik er op af ging zag ik een katheder met de woorden er op: ‘Hebt elkander lief’. Hierdoor wist ik dat er een godsdienstige bijeenkomst zou zijn.

Iemand gaf mij een folder waarop stond dat er een debat over het geloof zou komen tussen Otis Gatewood, evangelist van de gemeente van Christus en Kenneth E. Farnsworth, ouderling van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen.

Mijn vrouw en ik besloten te blijven luisteren naar wat er gezegd zou worden. Toen het debat begon bleek de waarheid al gauw bij de gemeente van Christus te liggen. We waren blij om het evangelie te horen van een man die in staat was om iets helder uit te leggen, zonder iemand te kwetsen. Het was vanaf toen niet meer de vraag of wij wilden luisteren, maar er was een verlangen om méér te horen.

We kwamen er snel achter dat het verhaal van Joseph Smith Jr. (zijn visioen, waarin hij de Vader en de Zoon had gezien) als openbaring niet nodig was geweest. Het evangelie was niet van deze aarde weggenomen (Ef. 3:21).

Er waren, volgens de leer van de Heiligen der Laatste Dagen, vier personen (Johannes de geliefde en drie Nephitese apostelen) die gezonden konden worden tot Joseph Smith Jr. om hem in te lichten aangaande de ware kerk, en hem daarna te dopen. Dat was hun roeping (3 Nephi 28 vs. 16, 18, 23). Johannes de Doper zou zichzelf het recht toeëigenen om handelend op te treden toen hij verscheen aan Joseph Smith Jr.

Wat trachtte J. Smith Jr. met dit alles te doen? De Bijbel zegt: ‘Niemand heeft ooit God gezien en leeft’ (Joh. 1:18 en 1 Tim. 6:16).

Laten wij eens kijken naar wat er gebeurde toen J. Smith Jr. en Oliver Cowdery gedoopt werden. Wat komt het eerst, dopen of het priesterschap? Volgens de leer van de Heiligen der Laatste Dagen wordt men eerst gedoopt en daarna volgt het priesterschap, maar toen J. Smith Jr. en O. Cowdery werden gedoopt gebeurde precies het tegenovergestelde: eerst priesterschap en dan dopen, daarna benoemden ze elkaar weer tot priester.

Zo leerde ik steeds meer over de fouten die er in het Mormonisme zijn, en ook meer van de waarheden zoals die door Christus gegeven zijn. Ik ontdekte dat de Bijbel het ware woord van God is.

Toen dit tot mij begon door te dringen, vroeg ik mijzelf af hoe het kwam dat ik niet meer tevreden was met de leer van de Mormonen. Terwijl ik nadacht over de geschiedenis van J. Smith Jr. vond ik het antwoord; omdat het verhaal niet waar was. Dit maakte mij helemaal niet blij. Ik moest toegeven dat ik eenendertig jaar van mijn leven een valse leerstelling had gevolgd. Dat was geen prettige gedachte. Ook was het niet makkelijk om met het oude te breken en weer opnieuw te beginnen.

Maar ik dacht, als er mensen zijn die met de Bijbel in de hand kunnen bewijzen dat Mormonisme niet de waarheid is, dan zouden zij mij ook kunnen leren wat te doen om een gehoorzaam kind van God te worden.

Ik kon geen bevrediging vinden in het gezegde ‘Het maakt niet uit tot welke kerk je behoort’. Als dat waar was kon ik wel blijven zitten waar ik was. Maar het was mij juist duidelijk geworden, dat de weg die ik bewandeld had, niet de juiste weg was, dus moest ik zelf gaan onderzoeken en niet voor lief nemen wat anderen mij vertelden. Daarom wendde ik mijzelf tot de Bijbel in plaats van het aan mensen te vragen. En ik vond hierin veel antwoorden.

De Bijbel leert ons dat als er iemand is die het verlangen heeft de Here te zoeken, hij niets anders te doen heeft dan het opvolgen van de raad die God in Zijn Woord gegeven heeft. Dan is hij op het rechte pad. Ik leerde ook al snel dat het lezen van de Bijbel niet voldoende is, maar dat ik ook moest geloven dat wat er staan zonder twijfel waar is; dat de Bijbel het woord van God is. Met deze wetenschap bleef er niets anders over dan te gehoorzamen, wanneer ik tijdens het lezen iets tegenkwam dat een gebod was.

Veel vragen kwamen naar boven over wat ik eerst had geleerd. Dus dacht ik als Jacobus 1:5 goed is voor anderen, zal het ook wel goed zijn voor mij en ik vroeg voor mijzelf en anderen hulp en wijsheid en ontving beiden. De Bijbel begon ik beter te begrijpen en bij het verder lezen kwam ik het volgende vers tegen: ‘Zo is dan het geloof uit het horen van het woord Gods’. En in Jacobus 1:22, ‘maar naar dat woord moet u niet alleen luisteren, u moet er ook naar handelen. Misleid uzelf niet’.

Dan in Romeinen 10:4, ‘Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid voor een ieder die gelooft’. En 2 Petrus 3:9, ‘De Heer vertraagt zijn belofte niet (als sommigen dat traagheid achten) maar is lankmoedig over ons, niet willende dat iemand verloren gaat, maar dat allen tot bekering komen’.

Deze bijbelteksten golden voor mij net zo sterk als anderen, aangezien ze mij leerden dat ik mijzelf moest bekeren van verkeerde dingen, mijn oude godsdienst moest opgeven en in mijn gedrag te tonen, dat ik een ware volgeling van Christus wilde zijn. Door het gebod van bekering betekent volgens de Bijbel: ‘Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons van de zonden vergeeft en ons reinigt van alle ongerechtigheid’ (1 Joh. 1:9).

Matteüs 10:32 vertelt ons: ‘Een ieder dan die Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik ook belijden voor mijn Vader die in de hemelen is’.

Desondanks wist ik dat dit niet genoeg was om mij het reinigende bloed van Christus te brengen en dus bleef ik doorzoeken, totdat het volgende vers mij opviel: ‘Bekeert u en een ieder van u late zich dopen in de naam van Jezus Christus, tot vergeving van zonden, en gij zult de gave van de Heilige Geest ontvangen’ (Handelingen 2:38). Dat was het wat ik nodig had om een Christen te worden!

Toen ik inzag dat ik hulp nodig had, vanwege verschillende vragen die ik niet kon beantwoorden, vroeg ik leden van de gemeente van Christus naar mijn huis te komen. We hadden een gezegende tijd samen. Ik vroeg hen van alles over het verschil tussen de leer van de Heiligen der Laatste Dagen en die van de gemeente van Christus. Ze brachten vele uren met mij door zodat ik voldoende kon begrijpen wat ik nodig had om te begrijpen. In dien tijd kwam ik er ook achter dat de leden van de gemeente van Christus zonder twijfel aannamen dat de Bijbel correct vertaald is en dat niet één van de waardevolle boeken verloren gegaan is.

Na deze studie, en meer zelfstudie om te onderzoeken of wat zij zeiden waar was, begreep ik dat als ik Jezus Christus mijn Zaligmaker en Verlosser wilde noemen, ik hoorde te doen wat Zijn Woord zo duidelijk vraagt. Toch bleef iets nog onduidelijk: wat voor een organisatie was die gemeente van Christus, hoe werkte het, wat werd er van de leden gevraagd? Ik besloot dit uit te vinden door naar hun samenkomsten te gaan. Als er iets zou plaatsvinden dat ik niet begreep zou ik het hun meteen kunnen vragen.

Dus ik ging naar hun bijeenkomst en ik vond tamelijk veel verschil met wat ik vroeger geleerd had:

1. Het zingen gebeurt zonder begeleiding van muziekinstrumenten, met o.a. als reden dat instrumenten in de Bijbel niet geboden worden, maar zang wel (Ef. 5:18, 19).

2. Het bedienen van het Heilig Avondmaal wordt gedaan door mannen en niet door kleine jongens, op de eerste dag van de week, met ongezuurd brood en nieuwe wijn.

3. Er is een doop door onderdompeling voor de vergeving van zonden; geen kinderdoop.

4. De plaats van samenkomst is eenvoudig, het samenzijn vriendelijk.

5. De geldinzameling vindt plaats op de dag des Heren, geen tienden maar volgens het Nieuwe Testament, ‘naar dat hij welvaren verkregen heeft’ (1 Kor. 16:2).

6. Het standpunt geldt: ‘Wij spreken waar de Bijbel spreekt en zwijgen waar de Bijbel zwijgt’.

7. Er is geen bijzondere man aan het hoofd of als leiding, geen conferentie of synode of raadgevers; elke gemeente handelt haar eigen zaken zelfstandig.

8. Het prediken gebeurt op basis van de Bijbel, geen geloofsbelijdenis of artikelen des geloof.

9. Altijd gereed om te dopen voor diegenen die daarvoor klaar zijn en zoals de Bijbel het voorschrijft.

Nu begon ik de Bijbel vollediger te begrijpen. In Johannes 8:32 staat: ‘En u zult de waarheid verstaan en de waarheid zal u vrijmaken’.

Dit alles klinkt alsof ik het Mormonisme zonder enige moeite opgaf, maar niets is minder waar. Als de duivel ons eenmaal in zijn greep heeft, laat hij niet gauw los. Hij houdt ons vast, door een onrein leven of door een valse leer. Maar het gebed van een gelovige maakt alles mogelijk, ook het veranderen van een Heilige der Laatste Dagen tot het worden van een eenvoudige volgeling van Christus.

Na veel gesprekken te hebben gehad, over wat ik eerst geloofde en wat het voor mij betekende om dit op te geven, verzocht ik om gedoopt te worden. Mijn vrouw en ik werden gedoopt of 13 september 1942, precies eenendertig jaar nadat wij gedoopt waren als leden van de Kerk van de Heiligen der Laatste Dagen.

Sommige vrienden vroegen me, ‘Hoe kan je deze mensen geloven, die je nooit eerder ontmoet hebt?’ En ik antwoordde: Dat is niets nieuws voor me. Ik heb ook nooit eerder de Mormoonse ouderlingen ontmoet, die naar mij toekwamen in Nederland’.

Er zijn mensen die beweren dat ik al van de Mormoonse kerk was afgesneden, voordat ik gedoopt werd als Christen, maar dat is niet het geval. Ik werd gedoopt op 13 september 1942 en de volgende dag schreef ik een brief aan de leiders van de Mormoonse kerk. Ik legde hun uit wat er gebeurd was en verzocht hun om mijn naam uit de boeken van de Kerk te halen.

Dit werd pas een maand later gedaan, nadat al hun pogingen om mij terug te brengen waren gefaald. Ik was nu in staat om de eenvoudige waarheid te zien en deed alle mensgemaakte leerstellingen weg en nam Jezus Christus aan als mijn enige Wegwijzer, Onderwijzer en Zaligmaker. Het is nu pas dat ik de misleiding zie waarin ik leefde. Daarom zou ik alles willen doen wat in mijn vermogen ligt om het licht, dat ik nu ontvangen heb, ook aan anderen over te brengen.

Ik vraag dan ook aan degenen die dit artikel lezen over de volgende vragen na te denken:

1. Waar kunt in in de Bijbel lezen dat wij een levende Profeet als het hoofd van de gemeente nodig hebben?

2. Waar kunt u in de Bijbel lezen dat wij levende apostelen nodig hebben die Christus niet hebben gezien?

3. Waar staat in het Nieuwe Testament dat wij een tempel nodig hebben?

4. Waar staat in het Nieuwe Testament dat wij werk moeten doen voor de afgestorvenen?

5. Waar staat in de Bijbel dat jongens diakenen kunnen zijn?

6. Waar is in het Nieuwe Testament te vinden dat jonge mannen ouderlingen kunnen zijn?

7. Waar lezen wij in de Bijbel dat er zoveel Hogepriesters tegelijkertijd mogen zijn?

8. Waar staat in de Bijbel dat wij het Heilig Avondmaal kunnen veranderen?

9. Waar is geschreven in het Nieuwe Testament dat wij de wet van tienden moeten onderhouden?

10. Waar kunnen we in het Nieuwe Testament lezen dat diegenen die zich heiligen noemen, zich tegelijkertijd aan wereldse genoegens mogen overgeven?

11. Waar staat in het Nieuwe Testament dat het noodzakelijk is dat wij, door het opleggen van handen, geroepen of aangesteld worden om het evangelie te prediken?

12. Waar lezen we in het Nieuwe Testament dat vrouwen mogen spreken in de openbare vergadering van de heiligen?

13. Waarom niet dopen tot vergeving van zonden (Handelingen 2:38)?

14. Waarom een Boek van Mormoon, Leer en Verbond en Parel van grote waarde?

15. Waar lezen we in de Bijbel dat Christus zijn apostelen met het opleggen van handen aanstelden tot hun roeping?

16. Waarom niet tevreden zijn met het priesterschap waarover wordt gesproken in Openbaring 1:5-6?

Dit zijn allemaal belangrijke vragen om over na te denken als je een Heilige der Laatste Dagen bent. Wanneer iemand het Nieuwe Testament bestudeert, zal hij nergens een antwoord vinden dat deze leerstellingen bevestigt, maar eerder wordt het tegenovergestelde aangetoond! De Bijbel veroordeelt niet alleen deze stellingen, maar alle door mensen ingestelde leringen en regels. ‘Dat betreft allemaal dingen die door het gebruik vergaan. Waarom richt u zich dus naar menselijke voorschriften en leerstellingen?’ (Kol. 2:22).

Voordat ik de Kerk van de Heiligen der Laatste Dagen verliet, sprak ik met enkele leiders over wat nodig was om een verlost zondaar te worden. Zij kwamen met zoveel uiteenzettingen uit hun standaardboeken, waarvan ik me afvroeg of het uit de Bijbel was afgeleid. Ik kon het daarin niet vinden, en deze mensen konden mij ook niets anders laten zien dan wat in hun eigen boeken geschreven stond.

Nu ben ik blij dat mijn ogen geopend zijn en dat valse leerstellingen geen macht meer over mij hebben. Ik weet dat toen ik de waarheid aanhoorde en het geloofde en beleed dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, ik klaar was om gedoopt te worden door onderdompeling. Zo kon het reinigende bloed van Christus mijn zonden wegwassen en kon ik de gave van de Heilige Geest ontvangen (niet door het opleggen van handen door mensen). Het is een gave, omdat ik gehoorzaamde aan wat de Heer geboden had, waarna Hij mij toevoegde aan zijn gemeente (Hand. 5:32 en 2:47).

Nu ben ik een nieuwgeboren kind in Christus, dat probeert te doen wat het Woord van God zegt om welgevallig te zijn in zijn ogen. Het maakt mij zo blij dat ik niet langer tot een organisatie behoor waarbij godsdienst en commerciële zaken door elkaar lopen!

Ik schrijf dit artikel omdat het mijn verantwoordelijkheid is om anderen te onderrichten en ik hoop dat het een hulp voor u zal zijn om de waarheid te vinden. Stel uzelf tot slot deze vragen: ‘Ben ik een lid van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen omdat mijn familie dat ook is?’ ‘Ben ik een lid van deze kerk omdat het mij financieel voordelen biedt?’

Vrienden, al deze dingen betekenen niets als u kijkt naar wat het gevolg hiervan zal zijn. U kunt niet behouden worden door uw grootouders, uw familie, uw plaats in de maatschappij, en ook niet door uw positie in de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen. U moet zelf handelen, en als u handelt op de juiste manier, de weg die Christus leert in Zijn Woord, dan kunt u ook een Christen worden en wordt u toegevoegd aan Zijn gemeente. Dan kunt u in staat zijn om tot onze Vader in de hemel te bidden, met de verzekering dat Hij u horen zal, omdat u Christus als uw voorspraak of bemiddelaar hebt en Hij voor u zal pleiten (1 Tim. 2:5; Joh. 9:31

This website was created for free with Own-Free-Website.com. Would you also like to have your own website?
Sign up for free